Impliciete Ontboezemingen

Opereren in de leegte, ver van alles en iedereen. Met impliciete ontboezemingen. En over de onmisbaarheid van energie.

Voorbereidingen voor de Laatste Oversteek

De volgende ochtend, na het ontwaken in Ustica, nemen we de tijd om de boot klaar te maken voor de oversteek van de Tyrreense zee. Water aanvullen, maar vooral Diesel.

De tankplaats voor Diesel kent een diepte van 2m, ruimschoots onvoldoende voor Minke Balaena, met een kiel van 2.8m. We wensen echter voldoende Diesel aan boord te hebben om de oversteek te maken op motor, indien nodig. Het wordt een gesjouw met bidons van de ene kant van de marina naar de andere kant, waarbij de bediende van het tankstation zelfs zijn auto uitleent. Tot we brandstof hebben om 170 NM te varen op motor.

We varen met 8 kn tot 10 kn wind uit het zuidzuidoosten. Met een koers pal op Sardinië komt de wind te ruim. Met relatief weinig, onstabiele wind en de golven riskeren we een klapgijp. We varen daarom iets minder ruim, richting Corsica, met de intentie later te corrigeren, wanneer we kunnen gijpen, of beter wanneer de windrichting wijzigt. De boot haalt daarbij tussen de 5 kn en 6 kn. Dat is niet de snelste vaart, maar met een volle dag, een nacht, en weer een volle dag hebben we marge om dit te absorberen.

De defecte snelheidmeter waren we even uit het oog verloren, maar het probleem heeft schijnbaar zichzelf opgelost, want alle metingen zijn weer correct en consistent.

Eenzaamheid op Zee

Temidden van de Tyrreense zee breken we ongetwijfeld een persoonlijk isolatierecord. Geen enkele boot rondom ons in een straal van 60 km, en meer dan 2500m diepte onder ons. Voor sommigen een beangstigende gedachte, voor ons aanleiding tot reflectie.

Om de stilte te doorbreken proberen we de audio-installatie, aan te sturen met bluetooth vanop de telefoon. Met het delen van je private playlist geef je een stukje van jezelf prijs.

Erg toepasselijk is het nummer Omarm van BLØF, maar dan in de uitvoering van Wudstik:

Hoe ver je gaat
Heeft met afstand niets te maken
Hoogstens met de tijd

Nog meer toepasselijk klinkt het:

En ik weet niet hoe het komt
Dat ik weg wil
Maar het treft me hard en zuiver
En het houdt hardnekkig stand

En dan nagels met koppen:

Lief, ga dan mee
Omarm heel mijn verleden
Omarm m'n zeven zeeën
En breng me nergens heen

Lichtspel in het Water

We herhalen het succes van de risotto uit Sterren en Dolfijnen. De wind valt grotendeels weg en verplicht ons weer op motor te gaan. We organiseren de wachtdienst, met een alternatieve pairing, en gaan de nacht in.

Geen sterren deze nacht, enkel wolken. Tijdens de wacht van 2u tot 5u zien Mats en Wouter een grote, witte vogel rond de boot cirkelen, tientallen keren, alsof de behoefte aan landen op de boot om te rusten erg groot is, maar de angst voor de mensen aan boord nog groter. Honderden kwallen glijden onder de boot door, licht fluorescerend. Het lijkt een lichtspel in het water, op maat gemaakt voor een dolende ziel.

Kat en Muis

De daaropvolgende shift, van Lore en Benoit, van 5u tot 8u, ontvouwt zich een veelvoud aan lokale storingen over de Tyrreense zee. Ze proberen deze storingen te ontwijken door middel van de radar. Het wordt een kat-en-muis spel waarbij dergelijk storingen ontstaan op ons pad en vaak weer oplossen vooraleer we ze bereiken.

Af en toe worden we getrakteerd op een regenbui. De bliksems blijven gelukkig steeds op respectabele afstand.

Zuinig met Energie

De dag breekt aan. Nog steeds midden op de Tyrreense zee, nog steeds water zover je kijkt, in alle richtingen. De dieseltank is bijna leeg. We riskeren zonder brandstof te vallen. Een rekenfoutje bij het plannen ? Als we een twintigtal mijlen op zeil kunnen varen, creëren we voldoende marge. Er is niet erg veel wind, maar we hebben tot de avond om de laatste 37 NM af te leggen.

Enkel op gennaker varen we nu, eerst tot 4 kn, maar als de wind aantrekt tot 14 kn klimt de bootsnelheid tot 8 kn. Helaas, het is van korte duur. De wind valt na een tijdje weer grotendeels weg. Dan maar weer even op motor, en de wind angstvallig in de gaten houdend, om elke kans op het besparen van brandstof te benutten.

Het hart slaat een slag over, wanneer de motor niet wil aanslaan. Herhaalde pogingen brengen geen soelaas, ondanks de brandstofmeter, die 1/16 aangeeft. We zitten midden op zee, nog tientallen mijlen van Sardinië. De motor weigert dienst, de wind speelt de grote afwezige. Er zit niets anders op dan het beetje wind te gebruiken om dichter bij de kust te komen, en dan de assistentie van de marina in te roepen.

Dobberend op zee zien we plots een zeeschildpad voorbij drijven, lotgenoot, geen motor, geen wind. Enkele uren later zien we weer een zeeschildad voorbij dobberen. Dezelfde ? We hebben er het raden naar. Symbolisch des te meer.

Op 30 mijl van de kust nemen we telefonisch contact met Porto di Cala Gonone. Per uitzondering liever in het Frans dan in het Engels. Zeker, zij kunnen ons helpen. Ze zullen met een zodiac tot bij ons komen met enkele bidons diesel. “Hoe ver we van de marina zijn ?”, wordt gevraagd. “Trente miles nautiques.”, antwoordt Benoit. “Trente mille !?”, klinkt het verbijsterd. Zucht.

Na wat verduidelijking vernemen we dat zij slechts 5 NM uit de kust kunnen opereren. We mogen terugbellen wanneer we daar zijn. De laatste mijlen om daar te komen worden tergend traag afgelegd, dobberend met de gennaker op een zuchtje wind, aan 4, 3, 2 en zelfs 1 kn.

De Verlossing

Net voor het schemeren overschrijdt de boot op het GPS-scherm de denkbeeldige lijn van het reglement. Bevrijdend. Er wordt gebeld, en de reddingsoperatie komt op gang. De zodiac legt zich langszij, en de diesel wordt met een darmpje overgeheveld. De marinero die dat op gang brengt door aan het darmpje te zuigen krijgt een glaasje water om de dieselsmaak weg te werken.

Je gelooft het niet, maar de motor wil nog steeds niet starten. We maakten tijdens het dobberen al bedenkingen bij de toevaligheid dat de diesel net op zou zijn bij het starten van de motor. Lang verhaal kort: lucht in de leiding voor de brandstoftoevoer, herstel op basis van het instructieboekje, en probleem opgelost.

We hebben geleerd dat het metertje van de brandstof ietwat onnauwkeurig is, en dat we uit het rood moeten blijven, zelfs als dat 1/8 van de tank, ofwel bijna 50 liter representeert. De dieseltank heeft een platte bodem, en met het schommelen van de boot op de golven heb je geen garantie dat de brandstofleiding zich altijd op het laagste niveau bevindt.

We varen de marina binnen en het gebruikelijke avondritueel herhaalt zich: een lekkere maaltijd in een Sardeens restaurant en moe naar bed. Morgen wacht ons de laatste dag van de oversteek, met een relatief licht programma.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De Cirkel van Delos

A Fish Called Benoit

Opstarten na een Lange Winter